Verslaving is niet enkel genetisch bepaald
Niemand is voorbestemd om met alcohol, drugs, pillen of gokken in de problemen te komen. Tal van factoren bepalen of het al dan niet zo ver komt. Het gaat om een combinatie van persoonlijke eigenschappen van een persoon, de kenmerken van de drug op zich en de omgeving. Vaak benoemt men dit als ‘mens, middel en milieu’.
- Persoonsgebonden factoren (de mens) zijn bijvoorbeeld iemands persoonlijkheid, waarden en normen, leeftijd, gender en ook biogenetische (dus erfelijke) kwetsbaarheid.
- Ook de drug zelf (het middel) bepaalt mee het risico. Er zijn legale en illegale drugs waarbij men sneller tolerantie en afhankelijkheid ontwikkelt dan bij andere. Toch hangt veel af van hoeveel, hoe vaak en soms zelfs de manier waarop ze gebruikt worden. Het ‘basen’ van coke is bijvoorbeeld nog verslavender dan het snuiven van cocaïne.
- Ook de omgeving en omstandigheden (milieu) spelen een rol. Dat is niet alleen het gezin waar iemand opgroeit, maar ook zijn of haar ruimere omgeving, bijvoorbeeld een buurt met veel armoede en weinig kansen op een job. Uiteraard is de omgeving niet allesbepalend. Wie opgroeit in een gezin waar bijvoorbeeld veel gedronken wordt, kan die gewoonte overnemen of net niet. Wie veel nadelen ondervond door het alcoholgebruik van de ouder, kan er bewust voor kiezen om minder of helemaal niet te drinken.